Radslot

Het radslot is een metalen schijf gecombineerd met een spiraalveer. Deze wordt met een sleutel opgewonden en daarna vastgezet. Als de blokkering (arretering) wordt opgeheven (door het overhalen van de trekker) dan draait de metalen schijf onder de veerdruk met grote snelheid terug en schraapt hij langs een vuursteen. Dit schrapen veroorzaakt een vonkenregen die meer dan voldoende is om het fijne kruitin het zundgat te ontsteken. Deze techniek wordt ook tegenwoordig nog veelvuldig toegepast namelijk in aanstekers.

Klik hier voor meer info

Hollands radslot ca. 1650: Het kruit in de pan (A) wordt tot ontbranding gebracht door middel van geraspte vonken van een stuk zwavelkies (B) tegen een ijzeren wiel of rad (C) waarvan een stukje van het geribbelde loopvlak door de bodem van de pan steekt. Om het rad te laten draaien, moet de schutter dit door een speciale spansleutel op de nok van de spil (D) te plaatsen, deze een kwart slag aandraaien, waarbij een korte ketting (E) die met het uiteinde van de slagveer (F) verbonden is, zich om de spil windt. De veer wordt in deze gespannen toestand vastgehouden door een horizontaal verende stang (G) die in een uitholling van de zijkant van het rad steekt. Vervolgens brengt de schutter de haan (H) op de gesloten pan, terwijl de haan daarop blijft drukken door inwerking van de haanveer (J). Bij het naar achteren bewegen van de trekker (K) wordt de staart (L) naar voren bewogen en de stang uit het rad getrokken, dat vervolgens door het terugschieten van de slagveer met grote snelheid ronddraait tot de ketting weer uitgerekt is. Een nok op het draaiende rad stoot tegelijkertijd tegen een plaat (M) waardoor het pandeksel (N) zich opent.