Slagmechaniek

Om een stevige slag op het slaghoedje te kunnen geven werd een soort slagmechaniek ontworpen dat als een hamer werkte en gebaseerd was op de haanvorm van het vuursteenslot. Dit mechaniek werd direct achter of naast de loopkamer aangebracht. Deze hamer of haan werd tegen een veerdruk in naar achteren gekanteld en geblokkeerd (gearreteerd). Door deze blokkering via een hefboom (trekker) op te heffen, kon de haan met kracht op het slaghoedje slaan, waardoor de explosieve lading in het slaghoedje (slagsas) explodeerde en daarbij een vlam produceerde die door het zundgat in de piston de kruitlading in de kamer in brand stak. Dit systeem werd lange tijd toegepast op geweren en pistolen en later ook op de modernere 5- of 6 schots zwartkruitrevolvers.Aan het eind van de 18e en begin van de 19e eeuw werd de ontwikkeling van de kogel ingezet.Ook ontstonden toen lopen met treken en velden om de afgeschoten kogel een stabielere kogelbaan te geven,wat de nauwkeurigheid ten goede kwam.